De opdracht voor de paper statistiek: schrijf een paper over de historische ontwikkeling van ongelijkheid, economische groei of globalisering in een plaats en periode naar keuze. Op basis van een beperkte literatuurstudie ontwikkelen de studenten een kleine, specifieke onderzoeksvraag. Om die vraag op te lossen maken de studenten gebruik van de data in een SPSS-bestand dat ze zelf aanmaken. De gegevens in dit bestand hebben ze gevonden in een wetenschappelijke studie, een wetenschappelijke bronnenuitgave of een wetenschappelijk databestand. De herkomst van deze gegevens wordt uiteraard uitgelegd en kritisch benaderd. In deze korte paper probeer je aan de hand van de gelezen literatuur en deze data één specifiek historisch probleem op te lossen aan de hand van kwantitatieve gegevens zoals dat in een wetenschappelijk artikel gebeurd.
In deze paper moest je beginnen met een punt van kritiek op een publicatie over jouw gekozen onderwerp.
De onderstreepte cijfers verwijzen naar de voetnoten onderaan de pagina.
Originele databestanden: https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:49962/tab/2
Inleidend: ‘Stikken in het paradijs’
“Het paradijselijke Curaçao is de parel aan de kroon van het koninkrijk der Nederlanden en is geliefd bij toeristen. Er is een plek die de vrolijke vakantiefolders niet haalt; midden op het eiland ligt de Isla raffinaderij. Alleen al door de luchtvervuiling sterven jaarlijks minstens 18 mensen. Zembla onderzoekt waarom de Isla ongehinderd mens en milieu mag vergiftigen.”1
Zembla geeft het al aan: de Isla is de grote vervuiling van het ‘paradijselijke’ Curaçao. In de uitzending wordt ingegaan op de omvang van de vervuiling, over de gesloten houding van het bedrijf, over de overgang van de vorige eigenaar (Shell) naar de nieuwe eigenaar (de Curaçaose regering) en het gaat kort over waarom de Isla zo belangrijk is voor het eiland: namelijk door de 8000 werkplekken en het aantal voorzieningen dat zij gecreëerd heeft.
Toch mist Zembla een belangrijk historisch aspect. Waarom komt Curaçao niet massaal in opstand? “De Isla is van enorm grote waarde voor Curaçao, nu en ook honderd jaar geleden al”, zo vertelt Max Elstak, gepensioneerd docent geschiedenis en nu betrokken bij het slavernijmuseum op Curaçao.2 “De Isla is het eerste bedrijf waar mensen konden gaan werken, afgezien van de plantages dan waar ze voor de afschaffing van de slavernij als slaaf moesten werken. De Isla heeft de mensen uit de slavernij geholpen en dat zijn de mensen hier niet vergeten.”
Uit mijn bronnen komt ook naar voren dat de vroege raffinaderij van Shell, nu van de Curaçaose overheid, zeer belangrijk is geweest voor de economie van Curaçao. Dat ga ik hier verder uitwerken.
Een ‘noodlijdende kolonie’ 3
Aan het begin van de twintigste eeuw is de situatie op Curaçao niet heel veel anders als in 1870, dan is de slavernij slechts zeven jaar afgeschaft.4 In de laatste jaren van de negentiende eeuw heeft het eiland telkens een negatief saldo aan het einde van het jaar, op 1873 na dan.5 De sociaaleconomische gevolgen van de afschaffing zijn beperkt, voormalig heer en voormalig slaaf blijven op dezelfde wijze met elkaar omgaan.6 Veel mensen zijn nog in dienst bij plantages, al worden de voormalige slaven al vanaf het moment dat ze vrij zijn steeds een beetje onafhankelijker. Op een gehuurd, klein stukje grond proberen steeds meer mensen hun eigen voedsel te produceren. Vaak lukt niet geheel, maar ze zijn nu slechts deels afhankelijk van het loon van een plantage-eigenaar of van een ander baantje. Vanaf 1915 zie je dat de bevolking juist steeds weer afhankelijker wordt van één of meerdere lonen, dit is dan ook het jaar dat de Shell zich vestigt op het eiland.7
In de eerste grafiek krijg je een idee van de verhoudingen op Curaçao in de eerste jaren van de twintigste eeuw. Van 1905 tot 1929 zijn de data over de beroepsverdeling op het eiland te vinden. Vanaf 1918 beginnen de gegevens over het aantal werknemers van Shell.8 De blauwe lijn geeft aan hoeveel mensen werken, maar deze gegevens zijn zonder de data met de landarbeiders en zonder de werknemers van Shell. De blauwe lijn geeft het ‘hoofdberoep’ aan, alle mogelijke bijbaantjes zijn niet meegeteld. Belangrijk, want zeker in de eerste jaren van de Shell gaan veel werknemers nog naar huis om daar te helpen op het land.9
Curaçao probeert in deze jaren economisch vooruit te komen. In de eerste grafiek is mooi te zien dat het inwonersaantal bijna gelijkmatig stijgt met het aantal werknemers van de raffinaderij. Geleidelijk ‘wint’ het geboortecijfer na jaren echt van het sterftecijfer, er ontstaat dus een geboorteoverschot. De bevolking neemt vanaf dit moment ook sterk toe omdat immigranten vanaf 1929 wel mee geteld worden.10 Terugkomend op Shell: in grafiek 2 zie je precies dezelfde gegevens als in de eerste grafiek. Het verschil is dat de data op de Y-as niet meer met gelijke stappen omhoog gaan, de as is logaritmisch ingedeeld. Zo is nog duidelijker te zien hoe sterk het aantal werknemers van Shell gegroeid is op Curaçao. Te zien in beide grafieken is dat de olieraffinaderij heus niet de enige werkgever is, wel is het een zeer belangrijke. De mijnbouw en ook de kleine bedrijfjes met bijvoorbeeld hoedenvlechten zijn belangrijk, maar de moderne industrialisatie begint met de komst van de Shell.11
Wat doet de Shell eigenlijk op het tropische dushi Korsou, het mooie Curaçao, zoals het eiland nu in de volksmond genoemd wordt? In de raffinaderij wordt ruwe olie verwerkt tot ‘een serie brandstoffen, grondstoffen, smeermiddelen en andere producten’.12 De herkomst van de olie is in de eerste jaren Mexico, maar dat verandert snel naar Venezuela. Dit is een van de redenen waarom Shell voor Curaçao gekozen heeft.13 Venezuela is op ongeveer 60 mijl van de Curaçaose zuidkust. Daarnaast is het eiland begin 1900 verder ontwikkelt dan de andere twee benedenwindse eilanden, Aruba en Bonaire.14
In de eerste jaren is bij Shell Curaçao nog niets te zien van het bloeiende bedrijf dat het ooit zal worden. De werkzaamheden worden vaak stilgelegd en de olietoevoer gaat niet altijd soepel. Vanaf 1921 maakt Shell sprongen vooruit, zoals duidelijk te zien is in grafiek 3.15 In deze jaren van enorme groei is het niet gemakkelijk om genoeg arbeiders te vinden. De suikerplantages op Cuba zijn erg in trek, maar ook ander werk op Curaçao, bijvoorbeeld de zoutwinning, is populairder. Simpelweg omdat het werk daar beter verdient.16
Shell heeft twee oplossingen: eerst trekt het oliebedrijf werkmigranten aan uit de omliggende gebieden, maar ook vanuit Latijns-Amerika.17 Een ander punt is dat de lonen bij Shell sterk stijgen vanaf 1923.18
De arbeidsmigranten zijn als eerste de dupe van de stop op de toevoer van olie vanuit Venezuela in 1930, maar ook de Curaçaoënaars lijden onder deze situatie. Deze dip duurt, zeker in vergelijking met de crisis in Europa en Amerika, maar kort. Vanaf het einde van 1934 neemt het aantal werkzaamheden alweer sterk toe bij Shell.19
Hoe belangrijk is Shell nou geweest voor het proces om uit de slavernijperiode te komen? In de volgende grafiek is dit te zien aan de hand van de aangeslagen inkomstenbelastingen. Deze bewegen haast gelijk met het aantal werknemers van Shell, al lijkt een kleine vertraging in deze gegevens te zitten en het zijn ‘slechts’ de gegevens van de vaste inwoners van Curaçao.20 In de eerste 25 jaar heeft Shell bewust de voorkeur gegeven aan buitenlandse, geschoolde mensen, in plaats van de lokale bevolking op te leiden. De dip die je ziet tijdens de Tweede Wereldoorlog en deze oorlog is één van de redenen geweest voor Shell om de mensen van Curaçao te gaan opleiden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is zowel immigratie, als emigratie zeer moeilijk. Het bijhouden van gegevens heeft in deze jaren op Curaçao niet de prioriteit, zoals te zien bij het ontbreken van gegevens in het aantal aangeslagen inkomstenbelastingen.21
Niet alleen creëert Shell werk en zo inkomsten, ook verbetert Shell andere omstandigheden op het eiland. Niet uit liefdadigheid, maar om de omstandigheden voor het bedrijf zelf te verbeteren. De watervoorzieningen zijn in de beginjaren een probleem, dus heeft Shell voor meer waterputten en voor watertanks vanuit Europa gezorgd. Het wegennet is in de jaren twintig, net als het communicatienetwerk, onder de maat voor het oliebedrijf.22 Daarnaast heeft Shell gezorgd voor scholen, supermarkten en betere transportmogelijkheden.23
Conclusie: ‘olie als water’
“In de tussenliggende halve eeuw had Curaçao ervaren hoe de olie als water het eiland overstroomde, rijkelijk als een tropische regenbui, de armoede verdrijvend die bij gebrek aan water had geheerst, maar ook: de ene onzekerheid vervangend door een andere afhankelijkheid”, aldus dr Jaap van Soest in zijn boek Olie als water over Curaçao in de jaren 1900-1950.24
Het belang van de olieraffinaderij voor de economische groei van Curaçao is niet te onderschatten. De lonen zijn misschien niet vele malen hoger geweest dan bij andere bedrijven, maar het gaat wel over duizenden banen in een vrij kleine gemeenschap. Shell heeft zelfs veel invloed gehad op de samenstelling van de bevolking. Al zijn veel werkmigranten weg gegaan bij de crisis van de jaren dertig, veel zijn op het eiland gebleven of zijn weer teruggekomen. Nog steeds bestaat dushi Korsou uit mensen met vele verschillende nationaliteiten en uit mensen met voorouders van verschillende nationaliteiten.25
De Isla is van een enorm grote waarde geweest voor de ontwikkeling van de Curaçaose economie. Tot begin twintigste eeuw is de situatie haast nog precies als in de tijd van de slavernij, alleen zijn er officieel geen slaven meer. Velen inmiddels ex-slaven werken nog op plantages of in de zoutwinning, net als voor 1863. Met de komst van Shell ontstaan er meer banen, meer onafhankelijkheid van de plantage-eigenaren en wel meer afhankelijkheid van Shell. Deze zorgt ook nog eens voor betere omstandigheden.
Behalve de omstandigheden voor de in te ademende lucht dan.26 Toch moet je na het lezen van de literatuur en het bestuderen van de cijfers Max Elstak helemaal gelijk geven: de Shell lijkt de mensen echt uit de slavernij getrokken te hebben. Doordat het ‘slechts’ honderd jaar geleden is dat deze ontwikkelingen plaats hebben gevonden, is het nog vrij vers. Opa’s en oma’s van de huidige generatie zijn de eerste werknemers geweest en die kennis wordt van generatie op generatie over gegeven.
Voetnoten:
1. Zembla, ‘Stikken in het Paradijs’ http://zembla.vara.nl/seizoenen/2013/afleveringen/21-03-2013 (08-10-14)
2. Max Elstak, Willemstad te Curaçao, 03-07-2013.
3. Jaap van Soest, Olie als water, de Curacaose economie in de eerste helft van de twintigste eeuw, (Curacao 1976, Zutphen 1977) pag. 15.
4. Jaap van Soest, Olie als water, de Curacaose economie in de eerste helft van de twintigste eeuw, (Curacao 1976, Zutphen 1977) pag. 10.
5. Jaap van Soest, Olie als water, de Curacaose economie in de eerste helft van de twintigste eeuw, (Curacao 1976, Zutphen 1977) pag. 22.
6. Jeroen H Dekker, Curaçao zonder/met Shell, (Zutphen 1983) pag. 5.
7. Jeroen H Dekker, Curaçao zonder/met Shell, (Zutphen 1983) pag. 103-104.
8. Jaap van Soest, Curaçaose cijferreeksen 1828-1955, https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:49962/tab/2
9. Jaap van Soest, Curaçaose cijferreeksen 1828-1955, 05.08.1 Shell werkgelegenheid naar type medewerkers 1918-1961, https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:49962/tab/2 (10-10-2014)
10. Jaap van Soest, Arbeid op Curaçao, een historische verkenning van de arbeidsmarkt, (Willemstad, 1983) pag. 8-10. `
11.Jeroen H Dekker, Curaçao zonder/met Shell, (Zutphen 1983) pag. 70.
12. Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie, http://www.vnpi.nl/files/file/wat%20doet%20een%20raffinaderij.pdf
13. Jeroen H Dekker, Curaçao zonder/met Shell, pag. 70.
14. Jaap van Soest, Olie als water, de Curacaose economie in de eerste helft van de twintigste eeuw, (Curacao 1976, Zutphen 1977). Pag. 181.
15.Jaap van Soest, Olie als water, de Curacaose economie in de eerste helft van de twintigste eeuw, (Curacao 1976, Zutphen 1977). Pag. 194-195.
16. Jeroen H Dekker, Curaçao zonder/met Shell, (Zutphen 1983) pag. 107
17. Jaap van Soest, Arbeid op Curaçao, een historische verkenning van de arbeidsmarkt, (Willemstad, 1983) pag. 19.
18. Jeroen H Dekker, Curaçao zonder/met Shell, (Zutphen 1983) pag. 108.
19. Jaap van Soest, Arbeid op Curaçao, een historische verkenning van de arbeidsmarkt, (Willemstad, 1983) pag. 29-31.
20. Jaap van Soest, Curaçaose cijferreeksen 1828-1955, 06.05.3 aantal aangeslagenen inkomstenbelasting 1907 – 1959, https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:49962/tab/2 (10-10-2014)
21. Jaap van Soest, Arbeid op Curaçao, een historische verkenning van de arbeidsmarkt, (Willemstad, 1983) pag. 29-49.
22. Jaap van Soest, Olie als water, de Curacaose economie in de eerste helft van de twintigste eeuw, (Curacao 1976, Zutphen 1977). Pag. 197-208.
23. http://zembla.vara.nl/seizoenen/2013/afleveringen/21-03-2013
24. Jaap van Soest, Olie als water, de Curacaose economie in de eerste helft van de twintigste eeuw, (Curacao 1976, Zutphen 1977). Pag. 11.
25. Curaçao Toeristen Bureau, ‘Inwoners Curaçao’, http://www.curacao.com/nl/Ontdek/Cultuur/Kleurrijke-Geschiedenis/#!inwoners-curacao (18-10-14)
26. Zembla, ‘Stikken in het Paradijs’ http://zembla.vara.nl/seizoenen/2013/afleveringen/21-03-2013 (08-10-14)